Hoe worden we ondersteund?
Om te werken aan onze ambities en ons te kunnen focussen op de kerntaken (het bieden van de juiste zorg aan patiënten), wordt Fivoor ondersteund door verschillende afdelingen.
Wij bieden onze patiënten zowel klinische als ambulante behandelingen. Ons uitgangspunt is dat ambulant leidend is. Klinische opname vindt alleen plaats als we dat echt noodzakelijk vinden. Het zorgpad dat de patiënt doorloopt binnen Wier geven we zo veel mogelijk integraal vorm. De regiebehandelaar volgt daarbij de patiënt, wat de continuïteit van zorg ten goede komt.
Wier is in 1984 van start gegaan met als opdracht het vervullen van de functie “opvang en behandeling van sterk gedragsgestoorde licht geestelijk gehandicapten”. Het specialisme SGLVG-behandeling werd door de overheid voor het eerst erkend in 1988. Wier staat nu voor hoogwaardige gespecialiseerde zorg aan mensen met een (lichte) verstandelijke beperking die door hun complexe probleemgedrag zijn vastgelopen en de greep op hun leven zijn kwijt geraakt. Ons doel is dat door de behandeling op Wier de patiënten de draad van hun leven kunnen oppakken en op een maatschappelijk aanvaardbare wijze weer deel uit kunnen maken van de samenleving en dat duidelijk is welke (blijvende) zorg of ondersteuning ze daarbij nodig hebben.
Patiënten van Wier lopen door hun beperkingen en complexe zorgvragen een grote kans op maatschappelijke uitstoting. Er is vaak sprake van een ingewikkelde mix van gedragsproblematiek, psychiatrische problematiek, forensische problematiek, verslavingsproblematiek en sociaal-maatschappelijke problematiek. Behandeling is niet alleen van groot belang voor de patiënt zelf, maar ook voor de samenleving aangezien de SGLVG cliënten door hun vaak onmaatschappelijk gedrag veelal een gevaar voor zichzelf of hun omgeving vormen. Continuïteit van zorg is een grote behoefte en noodzaak. Wier is onderdeel van de ketenzorg voor de SGLVG cliënten en ziet het dan ook als haar taak om samen te werken en expertise te delen met de diverse branches: verstandelijk gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, maatschappelijke organisaties, reclassering en het justitiële werkveld.
Wier heeft in totaal 105 klinische plaatsen en circa 550 ambulante trajecten. De klinische plaatsen zijn verdeeld over Wier+, forensische psychiatrische afdeling, Wier Kliniek Gesloten, Wier Kliniek Open en Wier de Kei, in Utrecht en Den Dolder. De ambulante teams zijn gehuisvest in Utrecht en Almere.
Wier behandeld binnen de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Forensische zorg (FZ).
Onze behandeling dient enerzijds oplossingsgericht te zijn en heeft als doel probleemgedrag, delict- en recidiefgevaar en klachten als gevolg van de psychiatrische stoornis te verminderen. Anderzijds is de behandeling gericht op het versterken van krachten van de cliënt en zijn omgeving, het vergroten van vaardigheden en het verminderen van interne en externe stressoren. De regie over het eigen leven zoveel mogelijk laten behouden of verkrijgen is een belangrijk uitgangspunt in de dialoog met de cliënt. Eigen keuzes maken en de consequenties daarvan ervaren, risico’s nemen, leren door falen en successen, zijn essentiële aspecten van die benadering. Vanuit dit perspectief creëert Wier in de behandeling ‘probeerruimte’ voor de patient en ontwikkelt de kaders waarbinnen de persoon zo zelfstandig mogelijk kan functioneren; daarbij worden uiteraard de wettelijke kaders en de veilige grenzen voor cliënt, medewerker en maatschappij niet uit het oog verloren. Bij het oefenen in het omgaan met meer verantwoordelijkheid en bij het aanleren van nieuw adequaat gedrag is de zorgprofessional de sparring partner voor de patiënt.
Binnen Wier wordt gewerkt op het snijvlak van zorgsectoren met verschillende kernwaarden: Bejegenen, Behandelen en Beveiligen (drie ‘B’s):
Dit is de kernwaarde van de verstandelijk gehandicaptenzorg. Op basis van orthopedagogische expertise worden patiënten zodanig ondersteund dat zij zo optimaal mogelijk kunnen participeren in de samenleving.
Dit is de kernwaarde van de geestelijke gezondheidszorg. Op basis van het medisch model worden klachten onderzocht en wordt de psychiatrische stoornis van patiënten behandeld waardoor zij zo optimaal mogelijk kunnen participeren in de samenleving.
Dit is de kernwaarde van forensische zorg. Met gebruik van risicotaxatie en risicomanagement worden justitiabelen behandeld om hen zo optimaal mogelijk te kunnen laten participeren in de samenleving en recidive te voorkomen.
We behandelen mensen vanaf 18 jaar met een lichte verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid, die door een scala aan oorzaken de grip op hun leven zijn kwijtgeraakt. Die problemen hebben op alle levensgebieden: wonen, werken, zingeving en vrije tijd. Er zijn grote verschillen tussen patiënten in niveau van cognitief en sociaal en emotioneel functioneren, levensgeschiedenis, omstandigheden en bijkomende problematiek.
De problematiek is complex door de combinatie van psychische aandoeningen, gedragsstoornissen en een lichte verstandelijke beperking, die niet zelden te laat is (h)erkend. Hiernaast kan bij een verstandelijke beperking sprake zijn van genetische afwijkingen en presenteren stoornissen zich vaak op aspecifieke wijze. Een beperkt sociaal netwerk en ontwrichte sociale relaties maken deze problematiek vaak nog ingewikkelder.
Er kan sprake zijn van risicovol gedrag waardoor mensen een gevaar zijn voor zichzelf en/of hun omgeving. Een deel van de SGLVG-patiënten komt door hun problematiek in aanraking met Justitie (‘forensische’ SGLVG of SGLVG+). Het risicovolle (delict) gedrag kan leiden tot een gedwongen behandeling in het kader van de Wet verplichte ggz (Wvggz) of behandelmaatregel die is opgelegd door de strafrechter
Er zijn problemen op bijna alle leefgebieden. Dit vraagt veelal om een individuele benadering en specialistisch behandelprogramma.
Klinische behandeling in een derdelijns SGLVG behandelsetting kent de volgende elementen:
Centraal in de klinische behandeling staan:
Dit betekent dat de cliënt op de leefgroep, tijdens werk/dagbesteding en tijdens deelname aan vrijetijd activiteiten op een eenduidige manier begeleid wordt bij het planmatig vergroten van vaardigheden. Het therapeutisch milieu is ook de leef- en leeromgeving waarbinnen geoefend kan worden met gedrag, vaardigheden en inzichten, die worden opgedaan tijdens trainingen en therapieën.
Hiervoor is het belangrijk dat het therapeutisch klimaat veiligheid en geborgenheid biedt, door voorspelbaar, overzichtelijk en betrouwbaar te zijn. Op die manier kan de cliënt in het dagelijks leven op Wier succesvolle ervaringen opdoen.
Onze cliënten hebben in het verleden vaak een gebrekkige onderwijs carrière gekend. Deelname aan de arbeidsmarkt is er vaak niet geweest of problematisch verlopen. De meeste cliënten willen het liefst zo gewoon mogelijk mee doen in de samenleving.
‘Werken’ veronderstelt allerlei vaardigheden en kwaliteiten, zoals inspanning, productiviteit, activiteit, zingeving, zelfontplooiing. Werken draagt tegelijkertijd ook bij aan de ontwikkeling van deze vaardigheden en kwaliteiten. Werken levert status en toenemende zelfwaardering en bevordert verbondenheid met de samenleving.
Ieder mens zou in onze samenleving moeten kunnen deelnemen aan werk of arbeidsmatige dagbesteding die aansluit bij zijn mogelijkheden. Dat maakt hem tot een volwaardig en waardevol burger, geeft een zinvolle invulling aan zijn dagelijks bestaan en bevordert sociale integratie.
Om maatschappelijke (re)integratie te bevorderen, is het ontwikkelen van vaardigheden om tot zinvolle (arbeidsmatige) dagbesteding en werk te kunnen komen dus een belangrijk onderdeel van de klinische behandeling.
Voor het leven in de samenleving is naast zinvolle dagbesteding / werk ook de vrije tijdsbesteding een belangrijk onderdeel, waarbij rekening wordt gehouden met de verstandelijke beperking en met de gevolgen van bijkomende psychi(atri)sche problematiek van iedere cliënt.
De mogelijkheden van SGLVG cliënten om zelfstandig invulling te geven aan hun vrije tijd, worden begrensd door hun beperkte cognitieve vermogens en beperkingen in hun sociaal aanpassingsvermogen. Vaak is er sprake van passiviteit, afhankelijkheid, moeilijk gedrag, beperkte sociale vaardigheden, angst, onzekerheid, beperkingen in het plannen en organiseren van de activiteiten in hun dagelijks leven, beperkte vaardigheden om behoeften uit te stellen en emoties te beheersen.
Hierdoor zijn cliënten vaak onvoldoende in staat om hun vrije tijd adequaat op een voor hen aangename manier in te vullen, hobby’s te ontwikkelen en eventueel aan te sluiten bij clubs of verenigingen. Dit leidt vaak tot verveling en (meer) probleemgedrag, middelengebruik en/of (ander) risicovol gedrag.
Het leren omgaan met vrije tijd is dus eveneens een belangrijk onderdeel van de klinische behandeling. Ook hierbij geldt dat in de behandeling gericht op het ontwikkelen van vaardigheden rekening wordt gehouden met de verstandelijke beperking en met de gevolgen van bijkomende psychi(atri)sche problematiek van iedere cliënt.
Vanuit de stevige basis van het therapeutisch klimaat op de leefgroep en in de (arbeidsmatige) dagbesteding, wordt in de klinische behandeling daar bovenop gebruik gemaakt van een op de problematiek en ontwikkelingsniveau toegesneden gevarieerd aanbod van therapieën, trainingen en modules.
M.b.t. de therapieën kan er bijvoorbeeld sprake zijn van steunende, structurerende, (cognitieve) gedragstherapie, inzicht gevende therapie, systeemtherapie. Er worden vaktherapieën ingezet zoals creatieve / beeldende therapie, dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie. Uiteraard is een combinatie hiervan ook goed mogelijk.
Naast de therapieën zijn er trainingen en modules. Deze zijn te onderscheiden in:
Bij de therapieën, modules en trainingen is het van belang dat ze worden ingebed in het therapeutische klimaat. Omdat SGLVG cliënten problemen hebben met transfer en generalisatie (het toepassen van het geleerde in andere situaties), zal met name in het dagelijks leven moeten worden geoefend met nieuwe ideeën, inzichten en gedrag.
Verbinding en samenwerking tussen de therapeuten/trainers en de begeleiding/werkmeesters/activiteitenbegeleiders is dus noodzakelijk om de effecten van de behandeling zo groot mogelijk te maken. Methodes en hulpmiddelen zoals het S-R-C schema van het competentiemodel (G-G-G schema van de cognitieve gedragstherapie), signaleringsplannen (CPAP, spanningsthermometer, stoplichtmethode), ontspanningsoefeningen, overzicht van passende ontwikkelingstaken etc. worden daarom nadrukkelijk ook toegepast en op individuele maat vorm gegeven binnen het therapeutisch klimaat.
Om de verbinding tussen het therapeutisch klimaat en de therapieën en trainingen te versterken, verdient het aanbeveling om ook op de leefgroepen al thematische bijeenkomsten te laten plaatsvinden die op een laagdrempelige manier cliënten verleiden en motiveren tot het volgen van hun behandelprogramma buiten de vertrouwde sfeer van de afdeling.
Bekijk hier de twee zorgpaden van Wier klinisch: