De behandeling van patiënten bij de Kijvelanden is gebaseerd op de verschillende theoretische grondslagen van het biopsychosociale model (Engel, 1977), het Risk- Need- en Responsivity model (RNR) (Andrews e.a. 1990; Andrews & Bonta 2007;. 2010) en het Good lives principe (Ward et al, 2003). Vanuit deze theoretische grondslagen wordt de behandeling van delictgerelateerde factoren vormgegeven, die voortkomen uit een psychiatrische stoornis en die verband houden met het delict.
Bio psychosociale model
Het biopsychosociaal model (Engel, 1977; Dodge & Pettit, 2003) gaat er vanuit dat zowel biologische, psychologische als sociale factoren een rol spelen bij de ontwikkeling van delictgedrag. Voorbeelden van biologische factoren die van invloed zijn op agressief gedrag zijn geslacht, genetische aanleg en misbruik van middelen (verslaving) tijdens de zwangerschap. Psychologische factoren verwijzen naar cognitieve en emotionele processen zoals cognitieve vertekeningen, woede en andere factoren die in de persoonlijkheid liggen. Voorbeelden van sociale factoren die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van delictgedrag zijn sociaaleconomische omstandigheden, opvoedstijlen, sociale uitsluiting en interactie met anderen.
Volgens dit biopsychosociale model is het juist de combinatie en wisselwerking tussen deze statische en dynamische factoren die bepaalt in hoeverre delictgedrag zich ontwikkelt of bestendigt. Voor de forensische psychiatrie betekent het model dat er vanuit de verschillende perspectieven interventies ingezet kunnen worden om het recidiverisico te verminderen.
RNR Model
Het behandelaanbod is gebaseerd op de principes van het Risk-Need-Responsivity-model (RNR) en het Good Lives Model (GLM). Het RNR-model en het GLM zijn beide zorgvuldig ontwikkelde interventiemethoden. Het RNR-model richt zich voornamelijk op het voorkomen van risicogedrag en beschrijft drie beginselen waaraan interventies moeten voldoen;
RISK (risicobeginsel): de intensiteit van de interventie moet zijn afgestemd op het recidiverisico. Is het risico klein kan worden volstaan met een geringe intensiteit (reclassering, psycho-educatie) of middelmatig (forensisch poliklinische behandeling). Is het risico hoog dan dient de interventie veelomvattend en ingrijpend (klinische opname) te zijn.
NEED (behoeftebeginsel): de interventie moet gericht zijn op criminogene behoeften. Criminogene behoeften zijn veranderbare risicofactoren die direct samenhangen met recidive (persoonlijkheid, middelengebruik, problemen school/werk, schulden). Niet-criminogene behoeften (zelfwaardering, stoornis, enz.) kunnen indirect bijdragen aan terugdringing van dynamische risico.
RESPONSIVITY (responsiviteitbeginsel); een interventie moet passen bij de motivatie, leerstijl en intellectuele mogelijkheden van de patiënt.
Het Good Lives Model (GLM)
Het Good Lives Model (GLM) kijkt naar onderliggende drijfveren van strafbaar gedrag. Het doel is de patiënt duurzame manieren aan te leren om onderstaande behoeften te bereiken, waardoor de noodzaak om dit op een schadelijke of strafbare manier te doen afneemt. Dit kan door iemand vaardigheden te leren en al aanwezige kwaliteiten (sterke kanten) verder te ontwikkelen. Volgens het Good Lives Model zijn er 11 menselijke basisbehoeften:
Leven (inclusief gezondheid en fysiek welbevinden)
Kennis (hoe goed iemand zich geïnformeerd voelt over wat belangrijk voor hem is)
(goed) Spelen (hobby’s en vrijetijdsbesteding)
(goed) Werken (inclusief zich competent voelen/voelen dat je beter wordt)
Zelfbeschikking (autonomie en richting kunnen bepalen)
Innerlijke rust/’peace of mind’ (vrij zijn van emotionele onrust, pijn en stress)
Verbondenheid (intieme, romantische en familiaire relaties)
Community (verbondenheid met een bredere sociale groep)
Spiritualiteit (betekenis- en zingeving)
Plezier (goed voelen in het hier en nu)
Creativiteit (vrije en alternatieve zelfexpressie)
Het model gaat er vanuit dat ieder mens al deze behoeften tot op zekere hoogte nastreeft, maar het belang van elke behoefte kan van mens tot mens (en per situatie) verschillen. Instrumentele behoeften (‘secundairy goods’) zijn de concrete manieren/middelen om in de basale (‘primairy’) behoeften te voorzien. Een opleiding kan voorzien in de behoefte aan informatie en competentie, lidmaatschap van een sportvereniging in de behoefte aan spelen en community. Het gaat uit van zelfbeschikking. Het Good Lives Model hecht grote waarde aan dat mensen hun eigen doelen kunnen bepalen, een plan kunnen maken en dit in vrijheid kunnen vormgeven.
De denkbeelden uit bovenstaande modellen vormen de uitgangspunten voor de behandeling van onze patiënten. Vanuit dit gedachtegoed willen we het gedrag van de patiënten beïnvloeden. Aan het ontstaan en beloop van de psychiatrische stoornis en de totstandkoming van het delict kunnen zowel biologische, psychologische als sociale aspecten ten grondslag liggen (biopsychosociaal model).Deze theoretische grondslag wordt vertaald in uitgangspunten om te werken met de doelgroep in de tbs-kliniek en geven richting aan onze keuze van kaders, modellen of middelen die gehanteerd worden en daarmee aan het concrete handelen van onze professionals.
De inhoudelijke invulling van de behandeling gebeurt uiteraard volgens de multidisciplinaire behandelrichtlijnen GGZ en zoveel mogelijk met evidence based of best practice methodieken. Ook de kennis vanuit het programma KFZ (Kwaliteit Forensische Zorg) wordt gehanteerd, vanwege de specifieke toepassing op de forensische sector. Deze richtlijnen zijn terug te vinden op de pagina van ggz standaarden. Deze richtlijnen voorzien behandelaren van informatie over wat effectieve behandelopties zijn. In elke richtlijn vind je een inleiding, informatie over de stoornis, een samenvatting en advies voor het vergroten van succes van de behandeling terug. Ook beschrijft de richtlijn een advies over welke handelingen onder welke omstandigheden nodig zijn.
Lees ook verder
Gelezen
Risicogestuurde zorg
Onze patiënten vormen vanuit hun stoornissen en beperkingen een gevaar voor de maatschappij met een hoog risico op herhaling van gewelddadig delictgedrag. Daarom is het inschatten van risico's een voortdurend belangrijk aandachtspunt tijdens het leveren van passende zorg.
De speerpunten vanuit domein TBS zijn een doorvertaling vanuit de Fivoorbrede plannen, kaders die we meekrijgen van financiers, ontwikkelingen in het veld en gesprekken met de teams.
Milieutherapie binnen een positief leefklimaat op de behandelafdeling vormt de kern van de behandeling. Sociotherapie speelt daarbij een heel belangrijke rol.