triangle
Samen volhouden en levenslang betrokken blijven
Verhalen / Fivoor algemeen

Samen volhouden en levenslang betrokken blijven

Elsa Doze

directeur Netwerksamenwerking,
duo-projectleider landelijke implementatie Levensloopaanpak

Anneke Aanstoot

manager Zorg- en Veiligheidshuis Haaglanden,
duo-projectleider landelijke implementatie Levensloopaanpak

Mensen met onbegrepen gedrag komen vaak met verschillende instanties en hulpverleners in aanraking. In de Levensloopaanpak proberen alle partijen de handen ineen te slaan. Door om de cliënt heen te gaan staan en langdurig met hen op te trekken proberen ze een zo stabiel mogelijk leven te realiseren voor de cliënt en de samenleving veiliger te maken. Anneke Aanstoot en Elsa Doze werken intensief samen om deze aanpak landelijk te implementeren. Want het werkt, zegt Elsa: ‘In een aantal regio’s hebben we gevolgd hoeveel overlastmeldingen er waren voordat we iemand in de Levensloopaanpak opnamen en hoeveel daarna. Dan zie je echt een grote daling.’

‘De Levensloopaanpak is er voor mensen die in en uit het strafrecht gaan, die een verstandelijke beperking, een psychiatrische stoornis of niet-aangeboren hersenletsel hebben of die verslaafd zijn. En vaak ook een combinatie daarvan’, gaat Elsa verder. ‘Eigenlijk is dit de groep mensen waarvan we na de moord op Els Borst hebben gezegd: we mogen ze niet meer uit het oog verliezen. We moeten een sluitend systeem maken om mensen met een hoog gevaarsrisico te kunnen blijven volgen. Want ze hebben vaak niet iets gedaan dat zo ernstig is dat ze tbs opgelegd kunnen krijgen, maar als we niets doen kunnen we wachten op het moment dat ze dat wel doen. Dat is de groep die we met de Levensloopaanpak proberen te bereiken.’

Betrouwbare partners worden

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan volgens haar: ‘De Levensloopaanpak alleen vanuit de ggz organiseren heeft geen zin, want we kunnen het niet alleen. We hebben alle partijen nodig: de politie, het OM, reclassering, aanbieders van beschermend wonen en – heel belangrijk – de gemeenten voor de bestaanszekerheid. Met zijn allen moeten we zeggen: we maken ons zoveel zorgen om deze persoon, we gaan om hem heen staan. We gaan kijken wie hij echt is, zodat we hem hopelijk kunnen verleiden om bemoeienis van ons als systeem te accepteren. Want mensen zijn vaak zo beschadigd in het verleden en ze hebben nul vertrouwen in welk instituut dan ook. Iedereen in het systeem vindt: we hebben al zo vaak gezien dat het misgaat, hij heeft al zijn kansen al verspeeld. Vanuit de Levensloopaanpak zeggen we juist: we zijn er om iemand in goede én in slechte tijden op alle levensgebieden te ondersteunen. We kijken hoe we iemand toch kunnen vasthouden én hoe we betrouwbaar kunnen zijn voor elkaar.’ Dat laatste is bijzonder complex en vraagt om goede afspraken over de samenwerking. ‘Je moet iedereen kunnen meenemen, van ministeries en burgemeesters tot de mensen op de werkvloer. Het is een langdurig traject dat je als samenwerkingspartners binnen het levensloopteam met elkaar aangaat.’

IJzer smeden als het koud is

Helemaal nieuw is het niet, want de Zorg- en Veiligheidshuizen bestaan landelijk al sinds de jaren nul, merkt Anneke op: ‘Die zijn al gewend om complexe problematiek, waarbij veiligheidsrisico’s meespelen, samen met ketenpartners aan te pakken. De Levensloopaanpak sluit daar naadloos op aan. Het Zorg- en Veiligheidshuis biedt vooral een platform voor de samenwerking. Wij leveren een voorzitter met kennis van zaken die zorgt dat iedereen alle beschikbare informatie over een persoon inbrengt en dat de sfeer aan tafel er een is waarbinnen dat veilig en binnen de regels van gegevensbescherming gebeurt. Een voorzitter die ook door kan vragen en snapt over welke doelgroep het gaat.’ Als iedereen dan om tafel zit is het doel om in dialoog vooruit te lopen op de momenten waarop het risico bestaat dat iemand een gevaar voor zichzelf of anderen gaat vormen. Elsa: ‘We proberen in scenario’s te denken. Het grillige karakter van de mensen moeten we accepteren, want we weten dat we iemand niet zoveel beter kunnen laten worden dat hij zich gaat gedragen zoals de samenleving graag zou willen. Maar we proberen te plannen: wat hebben we te bieden als het misgaat? We willen ervoor zorgen dat het gevaar voor de samenleving zo beperkt mogelijk is én dat de cliënt een zo stabiel mogelijk leven heeft. Door heel lang betrokken te zijn zie je dat mensen dan vaak ook zelf stappen maken.’ Anneke vult aan: ‘Wat helpt is dat je in rust plannen maakt voor als het crisis is, want het is niet de vraag of die er komt, maar wanneer. Wij zeggen daarom altijd: je moet het ijzer smeden als het koud is.’

Out of the box denken

Toch blijft het pionieren, geven ze allebei aan. ‘Normaal begin je aan iets en ga je eerst alle randvoorwaarden invullen, wij doen het gaandeweg’, vertelt Anneke, ‘maar ik geloof echt dat we hiermee een goede structuur neerzetten. Ik merk dat het heel erg helpt dat de levensloopcoördinatoren naar voren stappen waardoor andere partners ook meer durven. Ze weten dat ze er niet alleen voor staan en er continuïteit is.’ Elsa: ‘We zijn nu begonnen door heel hands-on te zorgen dat de uitvoering werkt, dat het kan. Tegelijk lobbyen we voor de randvoorwaarden. Want als je het acute gevaar dat soms ineens ontstaat wil ondervangen, dan heb je snelwegen nodig en daar mag het niet vastlopen.’ De Levensloopaanpak verkleint daarmee de kloof tussen alle spelers die op een of andere manier bij een cliënt betrokken zijn. Maar aan de randvoorwaarden schort nog wel het een en ander, vertelt Elsa: ‘Het Nederlandse zorgsysteem is complex. We hebben alles in hokjes gestopt, mensen in hokjes gestopt. We hebben overal regels en muren. De Levensloopaanpak zegt: we gaan mensen volgen en proberen op alle levensgebieden maximaal te ondersteunen. Het is out of the box denken, maatwerk, en dat past niet in ons zorgsysteem.’ Om die reden is een goede samenwerking ook zo essentieel, benadrukken ze allebei nog eens: ‘We zouden graag willen dat elke uitvoeringsinstantie iets meer lucht heeft in het systeem om te zorgen dat ze makkelijker kunnen samenwerken. Want als we die zorg levenslang toezeggen, moeten we het bijvoorbeeld ook levenslang gefinancierd krijgen.’

Maatschappelijke winst

Hoe de Levensloopaanpak werkt laat zich nog het beste illustreren door het verhaal van Maarten, vertelt Elsa: ‘Maarten woonde in een camper die hij zonder toestemming op een weiland had neergezet. Hij had veel op zijn kerfstok en op dat moment wilde hij absoluut geen zorg. Partners zeiden: met hem is altijd gedoe. Toen hebben we de tijd genomen om te vertragen, aan beeldvorming te doen en niet meteen een plan te maken. Het meest ingewikkelde in de samenwerking is: hoe kunnen we het met elkaar doen? Want eerst kom je langs alle organisatorische barrières. We zijn gaan analyseren: wat is er aan de hand? Waarom is er altijd een knokpartij in de supermarkt? Toen bleek dat hij geleerd had om elke dag naar het journaal te kijken, maar in die camper had hij geen wifi. Dus ging hij elke avond naar de supermarkt, want daar was wel wifi. Als die daar dan niet werkte raakte hij gefrustreerd. We bedachten dat we hem een telefoon met internetverbinding moesten geven als we dat moment weg wilden halen. Dat stuitte op verzet, maar uiteindelijk hebben we het wel gedaan.’ Inmiddels gaat het zoveel beter met Maarten dat hij steeds minder overlast veroorzaakt – die in de supermarkt is zelfs verdwenen – en hij regelmatig contact met de hulpverlening heeft. Maar het blijft schipperen tussen instanties om er gezamenlijk voor te zorgen dat we cliënten aan boord houden, want juist die betrokkenheid van alle partijen is zo belangrijk. Om continuïteit te kunnen bieden moet je als hulpverleners soms dus een lange adem hebben: ‘We proberen een band met iemand te krijgen en doen dingen daarom soms ook in een andere volgorde dan die we normaal gesproken logisch vinden. En dat vragen we van iedereen. Van alle partners vragen we: houd vol, we blijven lang, we doen het samen en je staat er niet alleen voor. Fivoor zegt met de Levensloopaanpak eigenlijk: we committeren ons de rest van hun leven aan deze groep én aan het netwerk en we stellen al onze voorzieningen daarvoor ter beschikking. Dat is echt een cultuurwijziging.’ Anneke vat het pakkend samen: ‘Als we dit doen scheelt het maatschappelijk veel, we kunnen besparen op inzet van onder andere politie, justitie en het scheelt in maatschappelijke onrust. Want ik ben er echt van overtuigd dat we het risico op incidenten verkleinen door met zijn allen om iemand heen te gaan staan en vanuit de zorg én veiligheid te kijken.’