Guido Versloot
materieel juridisch dienstverlener
Wanneer iemand psychische én praktische problemen heeft, kunnen die laatste behoorlijk in de weg zitten. Want om mentaal weer steviger op eigen benen te kunnen staan, heb je rust en ruimte nodig om te kunnen werken aan herstel. Guido Versloot is materieel juridisch dienstverlener. Hij helpt mensen die door reclassering worden doorverwezen om op financieel en praktisch gebied weer rust en stabiliteit te creëren: ‘Door dat samen met de cliënt op te pakken kan hij of zij zich weer focussen op de behandeling.’
‘Wanneer er sprake is van schulden of een dreigende uithuis-zetting kunnen cliënten zich niet goed richten op hun behandeling. Dan zijn ze vooral heel erg bezig met hun financiële en praktische problemen van dat moment’, verduidelijkt Guido. ‘Maar er zijn ook cliënten die geen behandeling volgen. Die worden aangemeld omdat er een praktische of financiële vraag is en ze onder reclasseringstoezicht staan.’ Want de hulp van de afdeling Materieel Juridische Dienstverlening (MJD) richt zich vooral op ondersteuning bij het weer op orde krijgen van iemands financiën.
Je kunt nog zo’n goede baan hebben, nooit in aanraking zijn gekomen met justitie, schulden heb je niet altijd in de hand.
Het kan iedereen gebeuren
Maar Guido en zijn collega’s nemen de cliënten niets uit handen: ‘Van alles overnemen leren ze het niet zelf te doen. Heel soms is er wel een budgetbeheerder of bewindvoerder betrokken. Soms zijn er wel cliënten die zeggen: kan ik mijn post niet bij jou komen brengen dat jij er deze week even naar kijkt? Maar we doen het echt samen. Ik neem het niet over.’ Cliënten houden daarmee regie over hun eigen leven. Hij ziet cliënten ook echt een ontwikkeling doormaken vertelt hij: ‘Dan snappen mensen wat hun post inhoudt en hebben ze die op een gegeven moment netjes in een map gesorteerd. Daar doe je het uiteindelijk voor.’ Want mensen raken niet zomaar in de knel weet hij: ‘Er zitten altijd verhalen achter het ontstaan van schulden. Mensen kunnen bijvoorbeeld schulden hebben omdat hun relatie eindigde en ze noodgedwongen hun huis moesten verkopen terwijl de hypotheek onder water stond. Anderen hebben jarenlang geen zorgpremie betaald of gedacht: als ik één keer iets doe wat niet mag, dan kan ik misschien uit mijn financiële problemen komen. Want een kat in het nauw maakt rare sprongen.’ Dat betekent nog niet dat ze geen tweede kans verdienen, vindt hij: ‘De meesten van onze cliënten hebben iets op hun kerfstok, maar als je hier aanklopt voor hulp dan moet je die krijgen. Ik keur het niet goed, maar ik veroordeel het ook niet. Want iedereen weet hoe vervelend het kan zijn als je een rekening niet kunt betalen. Als ik in de schoenen van mijn cliënten zou staan zou ik dat ook fijn vinden. Want je kunt nog zo’n goede baan hebben, nooit in aanraking zijn gekomen met justitie, schulden heb je niet altijd in de hand.’ Wat ook bijdraagt aan zijn begrip voor hoe mensen in de problemen raken is dat ze vaak helemaal niet hebben meegekregen hoe ze met geld moeten omgaan: ‘We begeleiden mensen van achttien jaar en ouder. Als je ziet wat je ineens allemaal zelf moet gaan betalen als je achttien wordt … Dan snap je dat als je dat niet van huis uit hebt meegekregen je ook niet op de hoogte kunt zijn van hoe het allemaal in elkaar zit.’
Afhankelijk van ketenpartners
Maar voordat hij werkelijk praktische hulp kan bieden werkt hij eerst aan een vertrouwensband met zijn cliënten: ‘Het is toch heel persoonlijk om inzicht te geven in je financiën of je woon situatie. Cliënten zijn soms best huiverig. We vragen bijvoorbeeld om bankafschriften en die zeggen veel over iemand. Je ziet waar iemand geld aan uitgeeft, waar hij zich bevindt, met wie hij omgaat. Dus het is belangrijk dat mijn cliënten weten wie ik ben, wat ik doe en wat ze kunnen verwachten. Als dat duidelijk is merk je dat ze doorhebben: als ik met de billen bloot ga, dan kan ik geholpen worden.’ Dat is des te belangrijker omdat ook andere partijen betrokken zijn. ‘Soms moet je nu eenmaal met ketenpartners overleggen over cliënten, met behandelaren, reclassering, de politie … Dat kan ook lastig zijn. Want waar je tegenaan loopt is dat je als hulpverlener afhankelijk bent van veel instanties. We worden soms van het kastje naar de muur gestuurd.’ Hoe weerbarstig de praktijk kan zijn illustreert hij met het verhaal van een van zijn cliënten: ‘Hij werd bij ons aangemeld en was eigenlijk een spookburger. Hij had geen inkomen, was dakloos, had geen postadres … En zonder adres kun je in Nederland niets. Maar dat krijgen was nog best lastig, want gemeenten verwezen naar elkaar. Maar het is toch gelukt en we hebben een zorgverzekering en uitkering voor hem aan kunnen vragen. Het zoeken van woonruimte is eigenlijk niet onze taak. Toch hebben we iets voor hem kunnen vinden. En terwijl dit allemaal speelde zijn we – net als bij alle cliënten – zijn schuldeisers in beeld gaan brengen en gaan kijken: wat komt er aan geld binnen, wat gaat eruit, wat heb je nodig voor eten en drinken en wat blijft er dan over om je schulden af te lossen? Vaak komt het dan voor dat de schuldenlast zo hoog is dat mensen dat niet zelf kunnen aflossen. Dan komen mensen vaak in de schuldsanering bij de gemeente terecht.’ Met deze cliënt gaat het nu goed, vertelt hij: ‘Inmiddels heeft hij werk en dus ook een stabiel inkomen.’
Lang betrokken blijven
Dat kan alleen door lang betrokken te blijven. Guido begeleidt zijn cliënten dus soms wel twee of drie jaar. Dat hij cliënten soms moet loslaten terwijl hun traject nog niet helemaal is afgerond vindt hij daarom ook jammer: ‘Nazorg is heel belangrijk. Als een cliënt uiteindelijk het weer helemaal zelf moet gaan doen, de huur betalen, de verzekeringen, dan komt er best veel op iemand af. Dan zou het goed zijn als we langer bij een cliënt betrokken zouden kunnen blijven, maar dat kan niet altijd door hoe wij gefinancierd worden. Zolang iemand onder toezicht staat van reclassering wordt onze dienstverlening gefinancierd vanuit justitie. Maar als het reclasseringstoezicht stopt, dan moeten wij het dossier sluiten en iemand overdragen. Dat is zonde, want als dat niet goed gebeurt verlies je mensen uit het oog. In Den Haag is dat anders geregeld’, vertelt hij, ‘Daar kunnen collega’s cliënten langer blijven zien. Soms moeten we een dossier sluiten terwijl je nog zoveel met een cliënt had willen doen.’
Als cliënten binnenkomen zijn ze vaak gestrest. Alleen al door met ze te gaan zitten, te luisteren en te ordenen kun je rust creëren.
Rust creëren
Als mensen eenmaal bij hem aan tafel zitten is er meestal al veel gebeurd: ‘Je hoort best schrijnende verhalen van mensen die van weinig moeten rondkomen. Zeker toen de energierekening zo hoog werd en nu met de inflatie komen mensen naar me toe en zeggen: ik betaal hier nu drie euro voor en vorig jaar maar één. Hoe moet je dat doen als je met vijftig euro in de week moet rondkomen? Als je in de winter een nieuwe jas nodig hebt? Dan kan dat gewoon niet.’ Sommigen proberen ook eerst er zelf uit te komen, vertelt hij: ‘Ik nam eens een casus over van een collega. Zijn cliënt zat krap bij kas en dacht op een gegeven moment: ik zeg mijn gasrekening op en gebruik dat geld om mijn schulden te betalen. Hij ging naar buiten om niet binnen te hoeven zijn, om de post niet te hoeven zien, geen deurwaarders aan de deur te krijgen. Je moet toch wel diep in de put zitten
als je dat als enige oplossing ziet. Dat raakt me.’ Dat veel mensen niet aankloppen voor hulp is ook uit schaamte, weet hij uit
ervaring: ‘Onze cliënten hebben het echt niet breed. Dan kunnen ze naar de voedselbank, maar dat is spannend. Ze zijn bang bekenden tegen te komen of willen niet herkend worden als ze daar zijn. Wat ik dus heel vaak merk is dat cliënten gestrest zijn ze als binnenkomen, en echt met de handen in het haar zitten. Ze lopen meestal al heel lang met hun problemen rond. Dan komen ze met enorme tassen post en weten niet meer wat er allemaal speelt. Alleen al door met hen te gaan zitten, te luisteren, rustig te ordenen en alles op te schrijven kun je zoveel rust creëren. Daar zijn mensen vaak heel blij mee.’