Lex Geerts
ervaringsdeskundige en projectmanager Klean Connected
Van een deel van de patiënten van Fivoor is de hulpvraag complex, omdat ze kampen met één of meerdere psychiatrische stoornissen én verslavingsproblematiek. Dat vraagt een intensieve behandeling met specifieke aandacht voor verslavingszorg. In de FPA in Den Dolder worden inmiddels een breed behandelprogramma en trainingen voor medewerkers aangeboden, waarin alle disciplines samenwerken met ervaringsdeskundigen. Lex Geerts was mede verantwoordelijk voor het opzetten van het programma: 'Mijn eigen ervaringen hebben me doen beseffen dat je een zekere drive moet hebben als je iets wil bereiken.'
‘Ik ben sinds 2015 in dienst van Fivoor. In eerste instantie richtte ik mij vooral op het groepswerk en de 24-uurszorg. Gaandeweg heeft mijn functie meer kleur en inhoud gekregen omdat ik me meer met het verslavingsaanbod ben gaan bemoeien. Van de toenmalige manager patiëntenzorg kregen we zo goed als carte blanche en mochten we de verslavingszorg neer gaan zetten zoals we die voor ons zagen. We kregen de vrijheid om na te denken over wat er nog meer kon en waar we konden verbeteren. We hebben het aanbod omgegooid en uitgebreid, de 12-stappen Minnesota methodiek ingebracht en trainingen voor personeel gemaakt’, begint hij te vertellen.
Ingewikkelde vraagstukken oplossen
‘Ik ben ook niet zo snel tevreden’, voegt hij lachend toe, ‘We hebben iets opgezet, maar hoe kunnen we het finetunen? Kunnen we het beter toepasbaar maken, zodat het meer effect heeft voor de patiënten? Vraagstukken die onbeantwoord, moeilijk of ingewikkeld zijn, motiveren mij juist om een oplossing te bedenken.’ Zijn enthousiasme heeft ertoe geleid dat hij nu ook in Rotterdam voor niet één maar vier klinieken op maat gesneden programma’s mag gaan opbouwen, met de 12-stappenmethodiek als basis. ‘Dat gaat weer nieuwe, interessante situaties opleveren en dat trekt me.’ Waar komt zijn geestdrift vandaan? Lex: ‘Ik noem mijzelf in het werk een professionele junk, want voor mij heeft die term een positieve lading gekregen. Het heeft me juist veel opgeleverd: mijn baan, mijn gezin, mijn huis … Het was een heel nare periode, maar het heeft me ook voeding gegeven voor mijn huidige ambities. Want als mijn leven anders was gelopen, dan had ik hier nu niet gezeten. Dan had ik niet gedaan wat ik nu doe. Er is een innerlijke onrust overgebleven waardoor ik een soort gedrevenheid heb gekregen om steeds de volgende stap te willen maken, steeds verder te kijken en te innoveren binnen de ruimte die er is.’
In de afkickkliniek heb ik heel anders naar mezelf leren kijken. Dat was de kickstart om mijn leven op een andere manier te gaan invullen.
Kickstart voor een nieuw leven
‘Ik heb altijd interesse gehad in de problemen van anderen, in de zin van: er moet toch een oplossing zijn? Daarom ben ik in eerste instantie vanuit Narcotics Anonymous actief aan de gang gegaan met het geven van voorlichting in klinieken. Daarna ben ik de mbo-opleiding Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen gaan doen. Want ik wilde niet puur ervaringsdeskundige worden. Ik wilde mijn ervaring leren gebruiken vanuit een gelijkwaardige basis, als medewerker.
Niet als iemand met een rugzak die dat moet etaleren om vervolgens zijn werk te kunnen doen.’ Maar een rugzak heeft hij wel: ‘Al vanaf de basisschool voelde ik me een buitenbeentje. Zo rond de tijd dat ik naar de middelbare school zou gaan gebeurde er in ons gezin heel veel. Zeker rond die leeftijd zijn emoties sowieso ingewikkeld en ik kon ze nergens echt op een goede manier kwijt. Dat wilde ik eigenlijk ook niet, om thuis niet nog meer onder druk te zetten. Ik kwam in contact met mensen met wie je idealiter niet in contact komt. Toen zag ik dat iemand die blowt of drinkt zich anders voelt, vrolijker is, meer zelfvertrouwen heeft en minder aan zijn sores denkt … Die pleister wilde ik ook wel. Alleen die pleister was maar van korte duur. De ellende bleef en werd zelfs groter.’ Verschillende trajecten binnen de hulpverlening volgden, maar zijn opname in een afkickkliniek in Zuid-Afrika werd het kantelpunt: ‘Ik zag dat anderen van mijn leeftijd het beter hadden en ik wilde ook iets anders. In Zuid-Afrika heb ik toen op een heel andere manier naar mezelf leren kijken. Daarvoor kon ik de realiteit en mijn emoties niet verdragen, dus probeerde ik te vluchten en de schuld buiten mijzelf te leggen. Mijn manier om de wereld begrijpelijk te maken was door mezelf als slachtoffer te zien. Daar werd ik geconfronteerd met: dit is wie je bent, dit is waar jij verantwoordelijk voor bent en verantwoordelijk voor blijft, zodat je voor je herstel de goede stappen neemt. Het 12-stappen Minnesota model was daar ook de methodiek. Dat heeft de kickstart gegeven voor het feit dat ik mijn leven op een andere manier ben gaan invullen.’
Maatwerk bieden
De do’s en don’ts uit zijn eigen behandeling gebruikt hij nu als kritisch meetinstrument. ‘Ik heb in mijn traject in de psychiatrie en verslavingszorg dingen gemist. Want soms werd er heel symptomatisch gekeken en te veel gefocust op het gedrag. Maar dat lelijke gedrag komt ergens uit voort. Bij mij waren dat wantrouwen, angst voor afwijzing en angst om opnieuw beschadigd te worden. Het was eigenlijk een onhandige schreeuw om hulp en nabijheid. Mijn ervaring gebruik ik nu in het programma dat we bij Fivoor hebben ontwikkeld. Daarom sluiten we zo snel mogelijk nadat patiënten binnenkomen aan om te kijken: wat is jouw verhaal? Wat ik interessant vind is de vraag: waar doet het zo zeer dat je uit de realiteit wilt vluchten? Wat maakt jouw leven zo ondraaglijk dat je iets buiten jezelf nodig hebt om te kunnen bestaan? Dat is het begin. En dan: heb je nog dromen, een toekomstperspectief? Welke ondersteuning heb jij nodig om verandering in gang te zetten?’ Het is maatwerk, bedoelt Lex: ‘Soms past dat binnen het groepswerk, soms ook niet. Dan kijken we wat we kunnen doen en zetten we een individueel traject uit. Ik ben zelf een fervent bokser, dan probeer ik, bijvoorbeeld door met patiënten te boksen, emoties op een andere manier te kanaliseren. Daarna gaan we dan nog eens in gesprek.’
Investeren in openheid en vertrouwen
Klean Connected biedt niet alleen patiënten handvatten, maar ook medewerkers: ‘Het is heel moeilijk om met de verslaafde in contact te blijven door het ingewikkelde en destructieve gedrag dat ze laten zien, naar zichzelf en iedereen om hen heen. Wanneer medewerkers vragen hebben over bepaald gedrag of vastlopen met een patiënt, dan kunnen ze ons inroepen. Daarnaast geven we trainingen waarvan de basis is: wat houdt verslaafd zijn eigenlijk in? Want iedereen heeft vooroordelen. En het gedrag van verslaafden is ook gewoon moeilijk, maar daarom is het des te belangrijker dat je weet: waarom doen ze wat ze doen? Is het alleen maar gedrag? In de training proberen we die vragen te beantwoorden en een inkijkje te geven in de belevingswereld van verslaafde patiënten. Als je op basis daarvan investeert in het contact met patiënten en een behandelrelatie opbouwt, kun je naast ze blijven staan. Dan kan die patiënt ook open zijn. Dan weet hij: ik word niet extra gestraft en hoef niet te overleven in een volgende situatie. Dan creëer je ruimte zodat mensen naar je toe kunnen komen om te vertellen wat er daadwerkelijk aan de hand is. Zonder openheid en vertrouwen is het heel moeilijk om de schade die verslaafden hebben opgelopen te herstellen.’
Mijn droom is er een met een open einde: ik zou me graag verder specialiseren in verslavingszorg en zo iets teruggeven aan de maatschappij.
De maatschappij iets teruggeven
Het bijzondere van dit werk binnen Fivoor te kunnen doen is de openheid van de organisatie: ‘Fivoor ziet dat dingen anders kunnen. De mensen zijn energiek en staan open voor wat ik wil doen. Daardoor heb ik de ruimte om in de breedte te kunnen denken, want Fivoor heeft net als ik de drive om de verslavingszorg te verbeteren. Dat ik nu ook als projectmanager van Klean Connected een programma in Rotterdam mag opzetten is echt de fruit of my labour. Het resultaat van een jaar of vijf, zes investeren’, zegt hij trots. ‘Dit was het doel dat ik voor ogen had. Het voedt ook mijn ambitie en nieuwsgierigheid. Er zijn in Rotterdam verschillende doelgroepen, dus het programma zal echt weer op maat gemaakt moeten worden om te zorgen dat het dezelfde effectiviteit heeft.’ Deze volgende stap is voor hem beslist geen eindpunt, al heeft zijn droom nog een open einde: ‘Ik zou me graag verder willen specialiseren in verslavingszorg en de kans op een gelukkig, betekenisvol bestaan van verslaafden groter willen maken. Ik wil iets teruggeven aan de maatschappij, want iedereen kan op zijn eigen manier de ziel van een ander raken.’