De vergoedingen voor behandeling in de forensische zorg die zijn vastgesteld door het Ministerie van Justitie & Veiligheid voor 2020 zijn ontoereikend.
Net als andere instellingen in de forensische zorg krijgt ook Fivoor zoals het nu naar uit ziet, volgend jaar te maken met vergoedingen die niet toereikend zijn. Dit komt enerzijds door een stijging van de kosten, die niet door justitie gecompenseerd wordt en anderzijds doordat Justitie de beschikbare gelden op een andere manier verdeelt over de sector. Dit terwijl de forensische sector maatschappelijk onder druk staat als gevolg van tragische voorvallen in de afgelopen jaren. Aan alle kanten werken we er hard aan om verbeteringen door te voeren om te voldoen aan de hogere verwachtingen die de samenleving heeft. Dat lukt niet als er geen redelijke vergoeding tegenover staat. De tariefstelling en verdeling zoals Justitie nu voorstelt, is dan ook zorgelijk en leidt tot aanpassingen in behandelingen van patiënten, met alle mogelijke gevolgen van dien voor de kwaliteit van zorg en voor de veiligheid.
Wij vinden het onbegrijpelijk dat een sector die een belangrijke en bewezen bijdrage levert aan de veiligheid in de samenleving op deze wijze onder druk komt te staan. De forensische sector verdient eerlijke tarieven.
Hierover hebben de afgelopen weken, in samenspraak met GGz Nederland en enkele andere aanbieders van forensische zorg, stevige gesprekken plaats gevonden met Justitie en de NZa. Helaas nog zonder resultaat. Daarom heeft ook Fivoor besloten om een kort geding aan te spannen om het ministerie te overtuigen van de noodzaak van realistische vergoedingen voor behandelingen in de forensische sector, zodat we ons belangrijke werk op een goede manier kunnen blijven doen. Daar strijden we voor.
Op 25 november stuurden we, samen met enkele andere organisaties, ook een brief hierover naar de leden van de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid.
Publicatie in het AD
Erik Masthoff is geïnterviewd door het AD over dit onderwerp. Het artikel is in december verschenen. Lees hier het artikel.