Ina Duthler
voorzitter Bewonersvereniging Bilthoven-Noord
In januari 2022 verhuisde Wier Kliniek Open (zie kader) van de Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder naar het vlakbij gelegen bedrijvenpark Berg en Bosch in Bilthoven. Wat betekent het voor omwonenden om buren te zijn of worden van Fivoor? In Bilthoven zorgde de komst van de kliniek in eerste instantie voor veel ongerustheid. Maar langzaam maar zeker kwam daar verandering in. ‘Onbekend maakt onbemind’, zegt Ina Duthler, die als voorzitter van de Bewonersvereniging Bilthoven Noord intensief bij het proces betrokken was.
‘Omwonenden voelden zich overvallen’, begint Ina haar verhaal. Want het nieuws bereikte hen pas kort voor de daadwerkelijke verhuizing: ‘Rond kerst, op een moment dat het gemeentehuis en Fivoor niet bereikbaar waren, ontvingen omwonenden een brief. Al een paar weken later zou de verhuizing plaatsvinden. Toen werden mensen heel bang. Er is geen tijd genomen om ons te informeren en aan het idee te laten wennen.’
Wier Kliniek Open behandelt mensen met een lichte verstandelijke beperking die intensieve zorg nodig hebben. Zij hebben daarnaast psychiatrische stoornissen en/of gedragsproblemen, maar zijn na intensieve behandeling gestabiliseerd. In Bilthoven krijgen zij het laatste deel van hun behandeling. Er is plek voor 28 patiënten. De kliniek was tijdelijk gevestigd op de Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder.
Onbekend maakt ongerust
Dat inwoners van Bilthoven zich ongerust voelden is verklaarbaar, vertelt ze: ‘Dit is een relatief veilige omgeving. Maar als er iets gebeurt zijn het heftige dingen, dat roept de omgeving ook op. Het is hier bosrijk, er is veel groen, er zijn bosjes … Je kunt hier ongezien je gang gaan.’ In het verleden werd de wijk meermaals opgeschrikt door ernstige delicten die er plaatsvonden. ‘Veel mensen hebben zich nooit gerealiseerd dat de herinnering aan de moorden op Els Borst en Koen Everink, die in Bilthoven woonden, en de serieverkrachter die hier actief is geweest, in onze haarvaten zit. En er zijn hier scholen waar kinderen in de natuur buitenspelen. Er is een ziekenhuis waar vrouwen avond- en nachtdiensten draaien en die om elf uur ‘s avonds het terrein op komen of moeten verlaten … Dus toen mensen hoorden “Fivoor” gaat zich hier vestigen, sloeg iedereen een beetje op tilt: wat gebeurt hier? Krijgen wij de kliniek van Michael P.? Wat overigens geenszins het geval was’, haast ze zich toe te voegen, ‘maar niemand wist dat. En dan lopen de emoties zo hoog op dat je in eerste instantie niet meer luistert. Dan moet je eerst je angst kwijt, je boosheid, voordat je kunt openstaan voor wat er echt gaat gebeuren.’
De mensen van Fivoor doen er alles aan om patiënten te behandelen. Ze zijn hier echt bezig met een serieus vak.
Aan elkaar wennen
Voor haar als voorzitter van de bewonersverenging betekende dat in die periode vaak het gesprek aangaan. Met Fivoor, met de gemeente én met bewoners: ‘Ik heb mensen die boos waren gevraagd waarom ze boos waren. Er waren er die zeiden: mijn kind fietst altijd alleen naar school, hoe moet dat nu? Toen heb ik gezegd: help me en ga mee naar de gesprekken met Fivoor. Een daarvan durfde dat en gaat nu trouw mee. Die communiceert dat ook weer terug naar haar directe omgeving.’ Het is vooral ook een kwestie van elkaar leren kennen, zegt ze: ‘Als je als nieuwkomer ergens komt is het zo belangrijk dat mensen weten wie je bent.’ En wanneer je niet bekend bent met het gedrag van mensen met een licht verstandelijke beperking en psychische kwetsbaarheid, moet je daar misschien ook aan wennen: ‘Als niemand je daarover vertelt, dan kun je dat niet plaatsen. Als het je eigen kind of familielid is en je bent ermee bekend, dan krijg je er begrip voor. Wij kregen als omwonenden geen tijd om bekend te raken met de patiënten van Fivoor. Dat zat begrip krijgen voor elkaar in de weg.’ Omdat ze als voorzitter van de bewonersvereniging ook naar buiten trad, sprak ze veel met deskundigen in haar omgeving: ‘Die hebben me geholpen met uitleg, met zoeken naar artikelen. Wat ik daaruit begreep is dat in Nederland de standaard heel hoog is. De psychiatrie is goed ontwikkeld en de kans op recidive is veel kleiner wanneer je behandelt.’ Wat haar ook duidelijk werd was dat het mensenwerk blijft, ook als iemand uit de bocht vliegt: ‘Je kunt ook niet voorkomen dat jouw zoon of dochter ineens de weg kwijt is. En de mensen van Fivoor doen er alles aan om patiënten te behandelen. Het is niet zo dat zij hier zomaar neergezet worden. Ze zijn hier echt bezig met een serieus vak.’
Wederzijds contact maken
Ondanks dat de eerste kennismaking misschien stroef was, ontstond er langzaam maar zeker toenadering: ‘Fivoor heeft contact met ons als omwonenden gezocht. En op het moment dat je contact hebt kan dat ook wederzijds worden. Dat is ook in mijn werk als voorzitter zo. Er zijn veel tegengestelde meningen en het enige wat helpt is praten. Dan krijg je begrip voor elkaars standpunten en kun je je gaan inleven in de ander. Communiceren is echt heel belangrijk.’ Tegengestelde gevoelens zijn er nog altijd. ‘Daar worstel ik soms mee’, geeft ze aan. Maar het is haar persoonlijke mening dat Fivoor nu heel open en transparant is: ‘Fivoor is heel toegankelijk. We kunnen ze altijd bellen, ze nemen de tijd om ons te woord te staan, leggen dingen uit. Ze vertellen wat ze doen, hoe ze werken, welke meldingen er zijn en hoeveel. En toen de eerste meldingen kwamen bleek dat ongeveer de helft niet met hen te maken had. Dat waren patiënten van andere klinieken in de buurt, of soms ook eigen jeugd.’ Het maakte voor haarzelf veel inzichtelijk: ‘Doordat ik tussen de regels door inzicht kreeg in wat ze doen heb ik er meer begrip voor gekregen. We kennen elkaar nu en ik denk dat het goed is dat we regelmatig een vinger aan de pols houden.’
Samen werken aan veiligheid
‘Samen met bewoners en belanghebbenden werken wij aan een groene en veilige omgeving’, staat op de website van de bewonersvereniging. En daar zet Ina zich namens de vereniging met hart en ziel voor in: ‘Voor de bewonersvereniging is veiligheid altijd een belangrijk thema geweest. We kunnen onderwerpen aankaarten, hebben contact met de wijkagenten en kunnen soms een beetje activistisch zijn. We kunnen informatie op de website zetten. We hebben een achterban van 750 mensen! Maar veiligheid is ook een samenspel tussen Fivoor, gemeente en betrokken bewoners’, meent ze. Wat rondom de verhuizing ook bijdroeg aan de gevoelens van onveiligheid was dat die midden in de coronaperiode plaatsvond: ‘Door die onzekere tijd was het lontje kort.’ Dan komt ze terug op wat ze van deskundigen uit de sector meekreeg: ‘Als je breder kijkt en je hebt minder incidenten dan wanneer je niet behandelt, dan moet je als maatschappij kiezen. We hebben een plicht te vervullen. Er kan altijd wat gebeuren, overal, en elke melding kan er één te veel zijn, maar de maatschappij verhardt ook’, constateert ze. ‘Er zijn allerlei dingen om boos over te zijn. Soms voelen mensen zich onveilig en dan blijkt dat de straatverlichting niet op orde is. En de laatste bus rijdt hier al om half zes! Terwijl we moeten zorgen dat mensen veilig met het openbaar vervoer naar huis kunnen en dat straten goed verlicht zijn. En door zo goed mogelijk contact met elkaar te hebben, kunnen we kijken hoe we zoveel mogelijk veiligheid kunnen creëren.’
Dat bekend bemind maakt wil ik niet zeggen, maar de bekendheid en het open communiceren heeft veel ongerustheid weggenomen
Bouwen op basis van vertrouwen
De angst bij alle omwonenden wegnemen is misschien niet mogelijk, maar er is in de tijd die verstreken is veel gebeurd. ‘Fivoor heeft communicatiebijeenkomsten georganiseerd en een Open Dag. Ze stelden zich heel open op: kom maar bij ons binnenkijken. Je merkte dat het geen dingetje was dat ze pro forma deden. Ik zou Fivoor echt willen adviseren het nog eens te doen. Het heeft geholpen.’ Samen met een felle tegenstander van de kliniek bezocht ze de Open Dag: ‘Ik ging er met hem naartoe. Hij werd netjes ontvangen, liep door de vertrekken, maakte een praatje … Toen we samen terugliepen naar de fiets zei hij: “Dit was leuk. Wat een aardige, beleefde mensen. Ze spraken me aan met u.” Dat geeft in de kern aan hoe het kan gaan. En misschien moet ik een keer vragen: wat kunnen wij doen? Dat bekend bemind maakt wil ik niet zeggen, maar de bekendheid en het open communiceren heeft veel ongerustheid weggenomen. En als er eenmaal een vertrouwensbasis is, dan kun je gewoon verder.’