Onderstaand overzicht geeft antwoord op een aantal vragen omtrent de onderzoeken naar het detentieverloop van Michael P., de genomen maatregelen, de veiligheid op het terrein en op algemene vragen over de FPA Utrecht en Fivoor.
Over de gepubliceerde onderzoeken van de inspecties en de OVV
Vragen en antwoorden over de gepubliceerde onderzoeken van de inspecties en de OVV.
Welke onderzoeken zijn er geweest?
Er zijn vier onderzoeken geweest naar aanleiding van de dood van Anne Faber in relatie tot FPA Utrecht, de kliniek waar Michael P. verbleef ten tijde van zijn misdaad.
1. Direct na het voorval heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd onderzoek gedaan in de kliniek. Dit onderzoek gaf de inspecties een eerste beeld van de situatie in FPA Utrecht (voorheen FPA Roosenburg). De inspecties concludeerden dat de kliniek direct na het incident zichtbare initiatieven heeft genomen ten aanzien van de crisisbeheersing en lokale veiligheid. Actief ingrijpen in de zorgverlening was niet nodig, maar er werden drie risicogebieden geïdentificeerd waar een plan met verbetermaatregelen voor gemaakt moest worden:
a. kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbezetting;
b. veiligheid;
c. verslavingsproblematiek.
Op 22 december 2017 werd hiervoor door Fivoor een verbeterplan opgesteld: ‘FPA Roosenburg voor hersteld vertrouwen’. Doormiddel van 3 voortgangsrapportages heeft de inspectie de implementatie van de verbetermaatregelen gemonitord. De FPA Utrecht heeft zich maximaal ingespannen om de verbeteringen te realiseren en te borgen. De beide inspecties concludeerden dat de doelen uit dit verbeterplan zijn gerealiseerd. Fivoor verwacht, samen met de inspecties, dat alle gerealiseerde verbeteringen daadwerkelijk bijdragen aan het herstellen van het vertrouwen in de FPA Utrecht in Den Dolder.
2. De Onderzoeksraad voor Veiligheid deed onderzoek naar de wijze waarop tijdens de re-integratie van gedetineerden met ernstige psychiatrische problematiek en TBS-gestelden rekening wordt gehouden met de veiligheid van de samenleving en naar de informatiepositie van de politie en burgemeesters.
3. en 4. De Inspectie Justitie en Veiligheid en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd deden onderzoek naar de detentiefasering van Michael P. en zijn behandeling voorafgaand aan de misdaad. Dit zijn twee afzonderlijke onderzoeken geweest, maar worden gezamenlijk gepubliceerd. Het onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd bevat medisch vertrouwelijke informatie en is derhalve niet openbaar voor derden, de conclusies van dit onderzoek zijn samengevoegd met de conclusies van het onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid.
Wat is de belangrijkste conclusie van de beide inspecties over het detentieverloop van Michael P.?
De behandeling en het verlenen van vrijheden is verlopen volgens de geldende procedures en werkwijzen die horen bij de aangereikte diagnostiek. Echter, de naleving en zorgvuldige registratie is niet adequaat geweest. Daarnaast is in de gehele behandeling van Michael P. de focus meer op de zorgverlening en resocialisatie geweest en minder op het verlagen van risico van recidive. Ook is te weinig rekening gehouden met het zedenverleden van betrokkene. De FPA heeft zich gebaseerd op de informatie die zij kreeg van eerdere behandelaars. De informatie over betrokkene die in het hele detentieverloop met elkaar gedeeld is, blijkt op onderdelen niet volledig te zijn geweest. Mede hierdoor is in de gehele behandeling de risicotaxatie en risicomanagement naar de achtergrond geraakt.
Wat betekenen de conclusies van de Inspecties voor FPA Utrecht / Fivoor?
Eigen processen en procedures zullen nog sterker onder de aandacht gebracht worden bij de behandelaars in de kliniek. Daarnaast heeft de FPA direct na de calamiteit ook een aantal procedures aangescherpt. Waar de rapporten daar aanleiding voor geven, zal dit worden opgepakt, in samenspraak met de ketenpartners en de toezichthouders. Samen met alle partners in de keten zal extra worden toegezien op het zorgvuldig doorlopen van procedures en registratie van bevindingen. Bij de plaatsing van patiënten zal meer aandacht moeten zijn voor de gehele achtergrond en problematiek van betrokkene in het verleden. De aangeleverde informatie moet actief op volledigheid worden getoetst. Dat is een verantwoordelijkheid voor alle partijen in de keten, dus ook voor Fivoor.
Heeft FPA Utrecht (voorheen FPA Roosenburg) fouten gemaakt in de risicotaxatie bij Michael P.?
Risicotaxatie is een belangrijk onderdeel van de behandeling van alle patiënten in FPA Utrecht. De focus in de kliniek, zo concluderen de inspecties, lag echter meer op zorgverlening ten behoeve van resocialisatie op basis van de eigen observaties van FPA Utrecht dan op een gestructureerde taxatie van de risico’s voor delict. Een onvolledig overgedragen dossier heeft bijgedragen aan het onvoldoende rekening houden met het zedenverleden van Michael P. Bij de kliniek was niet bekend dat het dossier onvolledig was. Het is een punt van zorg dat in dit traject de risicotaxatie, waarbij het zedenverleden een belangrijke rol zou hebben gespeeld, onvoldoende aandacht heeft gekregen. Fivoor trekt zich dit ook aan. Inmiddels zijn de procedures rond de plaatsing van patiënten aangescherpt en uitgebreid om deze risicotaxatie tijdens de gehele behandeling beter te borgen.
Wat doet FPA Utrecht met de conclusies van de inspecties en de OVV?
Voor FPA Utrecht hebben niet alleen de bevindingen van de inspecties en de OVV, maar ook het eigen onderzoek gezorgd voor het versterken van de scherpte. Het naleven van bestaande procedures en de zorgvuldige registratie van alle stappen en bevindingen tijdens de behandeling van
patiënten hebben hier een plek in. Tevens is er nieuw beleid opgesteld rondom de acceptatie van nieuwe patiënten, het verlofbeleid en het beleid rondom middelengebruik en behandeling. Het is FPA Utrecht ernst. In FPA Utrecht is direct na de calamiteit zorgvuldig gekeken naar populatie en de zwaarte van de patiënten. Met het thema ‘Forensische Scherpte’ is het beleid van de kliniek versterkt om toegerust te zijn voor de toenemend diverse en zware doelgroep. Deze versterking gaat over multidisciplinair samenwerken en overleg, het middelenbeleid van de Overige Forensische Zorg (OFZ) binnen Fivoor, de protocol controle op middelengebruik en het risicogestuurd verlofbeleid binnen OFZ. FPA Utrecht heeft het voortouw genomen door middel van een pilot om de samenwerking in de keten met alle afdelingen van het PPC te versterken, bijvoorbeeld bij verloftoekenning. Daarnaast legt FPA Utrecht nog meer dan voorheen toe op opleiding en training van professionals voor het omgaan met een toenemend ingewikkelde doelgroep.
De rapportages van de inspecties en OVV schetsen een verontrustend beeld. Toch staat in de derde voortgangsrapportage van diezelfde inspecties dat de doelstellingen uit het verbeterplan zijn gehaald en het verscherpte toezicht is opgeheven. Hoe valt dit met elkaar te rijmen?
Direct na de tragische gebeurtenis in 2017 hebben de inspecties een aantal zaken geconstateerd die verbeterd moesten worden. FPA Utrecht heeft hiervoor een verbeterplan opgesteld. In dat plan stonden concrete maatregelen en aanpassingen. Die zijn doorgevoerd, daarmee constateerde de inspecties dat de doelen uit het verbeterplan gerealiseerd zijn. Dat neemt niet weg dat in het detentieverloop van Michael P. een aantal zaken niet goed zijn gegaan. Die zaken worden nu onverkort aangepakt. Het verbeterplan betreft de veiligheid in en rond de kliniek, de inspectierapporten gaan over het detentieverloop van Michael P.
Waarom is Michael P. bij Fivoor niet behandeld voor zijn zedenproblematiek?
Michael P. is niet aangemeld bij FPA Utrecht (toen FPA Roosenburg) om behandeld te worden voor een specifieke zedenbehandeling.
Heeft Fivoor volledig meegewerkt aan de onderzoeken van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV)?
Ja. De Inspecties en de OVV hebben in het kader van de onderzoeken veel instanties gesproken waaronder Fivoor. In de media zijn berichten verschenen dat Fivoor niet volledig meegewerkt zou hebben aan het onderzoek van de OVV, omdat de OVV medewerkers niet alleen te spreken hebben gekregen. Dit is echter onjuist. Bij Fivoor hebben alle betrokkenen de gelegenheid gekregen om een collega bij de gesprekken te betrekken als ze daar behoefte aan hadden. Er waren al vele gesprekken geweest (Inspecties, politie en intern) en deze gesprekken waren uiteraard een behoorlijke emotionele belasting voor betrokkenen omdat ze het gebeurde van nabij hebben meegemaakt. De meeste medewerkers hebben ervoor gekozen een collega erbij te betrekken. In veel gevallen was dat de geneesheer-directeur. Men was echter volledig vrij om dat wel of niet te doen. Er hebben bij Fivoor geen juristen bij de gesprekken met de OVV gezeten.
Ook heeft Fivoor geen invloed willen uitoefenen op de tekst van het rapport op wat voor manier dan ook. In de berichtgeving van de OVV staat een tabel van voorgestelde aanpassingen gepubliceerd. Dat is onderdeel van het gebruikelijke wederhoor naar aanleiding van het conceptrapport. Wij zijn in de gelegenheid geweest (net als alle andere betrokkenen) om opmerkingen te maken over onderdelen van de conceptrapportage. Sommige hebben ze overgenomen, sommige niet. Ook bijna alle andere betrokken instanties hebben gebruik gemaakt van die mogelijkheid. Dit is een regulier proces en ook transparant – vandaar de publicatie daarvan.
De samenwerking en afstemming met de gemeente was niet optimaal. Waarom niet?
Fivoor hecht aan een goede relatie met de gemeente en de omgeving en ziet het als een belangrijke verantwoordelijkheid om te blijven bouwen aan het herstel van vertrouwen in de kliniek.
Ten tijde van het voorval was het contact met de gemeente tijdelijk verminderd vanwege een juridische fusie. Kort na het incident is direct gestart met het herstellen van dit contact. Inmiddels is er weer periodiek en inhoudelijk overleg tussen alle partijen op het terrein en de gemeente. Een speciale klankbordgroep werd ingesteld om ook het contact met de omwonenden te versterken en er is periodiek overleg met de burgemeester van Zeist.
Het vertrouwen dat de omgeving en de gemeente heeft in FPA Utrecht is geschonden. Hoe staat het nu met de relatie met de omgeving en de gemeente?
Direct na de arrestatie van Michael P. heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid onderzoek gedaan in de instelling en gevraagd om een verbeterplan ten behoeve van het versterken van de veiligheid om zo het vertrouwen in de kliniek te herstellen. De inspecties hebben de verbeteringen die zijn doorgevoerd op drie momenten via voortgangsrapportages gemonitord. Alle doelen die gesteld zijn in het verbeterplan zijn inmiddels gerealiseerd. Daarnaast is in de afgelopen anderhalf jaar door middel van een klankbordgroep en nieuwsbrieven regelmatig contact met de directe omgeving. Wij zijn ons bewust van de onrust en het geschonden vertrouwen dat deze verschrikkelijke gebeurtenis in de directe omgeving teweeg heeft gebracht, en doen ons uiterste best om het vertrouwen te herstellen.
Met de burgemeester en de andere leden van de veiligheidsdriehoek in Zeist is nauw contact en er vindt periodiek overleg plaats op verschillende niveaus. Alles is erop gericht om gezamenlijk te bouwen aan het herstel van vertrouwen in de kliniek.
Zijn de genomen maatregelen in de instelling voldoende om dit soort gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen?
Alle bevindingen van de inspecties zijn inmiddels vertaald naar beleid en maatregelen waardoor herhaling van het gebeurde voorkomen moet worden. Patiënten met een historie zoals Michael P. verblijven nu niet in de FPA Utrecht. Risicotaxaties in de gehele keten zijn aangescherpt en informatieoverdracht tussen de instellingen is verbeterd.
Maatregelen
Vragen en antwoorden over de maatregelen die genomen zijn.
Wat doet Fivoor naar aanleiding van de rapporten? Welke concrete maatregelen neemt Fivoor om de veiligheid en veiligheidsbeleving in Den Dolder te versterken?
De conclusies zijn hard maar helder. Er zijn zaken niet goed gegaan. Fivoor neemt de conclusies dan ook ter harte en past beleid en werkwijze aan. Fivoor zal alles wat mogelijk is doen om herhaling te voorkomen:
- Meer aandacht voor risicotaxaties, en een betere koppeling met het toekennen van verlofkaders. Dossiervolledigheid: Iedereen staat op scherp om er voor te zorgen dat dossiers volledig zijn. Dat deze ook goed worden bijgehouden en dat overgedragen dossiers van anderen getoetst worden op volledigheid.
- Een eigen intakegesprek samen met de behandelaar van instelling waar de patiënt vandaan komt bij overdracht.
- Opgevoerde drugscontroles.
- Geen plaatsing van patiënten met een hoog risico profiel in Den Dolder.
- Meer training en aandacht voor de cultuur in de instelling waarin de twee taken: veiligheid en resocialisatie voor de samenleving met elkaar in goede balans zijn.
- Het op orde houden van de personele bezetting en zorgen voor een veilige werkomgeving.
- Het blijvend stimuleren van professionalisme ten aanzien van verslavingszorg en het behandelen van verslaafden bij zoveel mogelijk mensen in de kliniek.
- Inzet van de buurtcoaches en extra beveiliging. Intensief overleg met gemeente, politie en andere instellingen op terrein. Regelmatig overleg met de klankbordgroep van omwonenden.
Hoe zorgen jullie ervoor dat dit niet meer kan gebeuren?
Door scherp te zijn en te blijven op volledigheid van dossiers, door onze rol in de keten actief in te vullen. Door binnen de kliniek de balans tussen bescherming van de samenleving enerzijds en zorg en resocialisatie anderzijds goed op orde te hebben en bij twijfel: geen verlof, bij twijfel: deze patiënt niet. Ook door goede scholing, door gesprekken met andere forensische spelers over hoe je zorg optimaal in te richten, te leren van elkaar. Door ketensamenwerking met reclassering, reguliere GGZ en penitentiaire inrichtingen te verbeteren.
Veel bevindingen uit de rapportages gaan over bestaande processen en procedures die niet goed zijn gevolgd. Hoe garandeert Fivoor dat hier niet weer de klad in komt?
Door de conclusies en aanbevelingen zijn wij uiteraard op scherp gezet. Wij zien het als onze plicht hier daadwerkelijk werk van te maken. Wij passen beleid en werkwijzen aan waar nodig. Hierop doen we ook interne audits. Ook de inspecties monitoren dit op gezette tijden. Er is dus interne en externe controle op.
Waarom is er niemand opgestapt naar aanleiding van de conclusies van de onderzoeken?
Dat de conclusies grote consequenties hebben voor de kliniek dat is helder. De geconstateerde onzorgvuldigheden in de onderzoeken zijn echter – zo werd geconcludeerd – een breder probleem in heel Nederland. Fivoor heeft er voor gekozen om niet de makkelijkste weg te kiezen door het opstappen van bestuurders of door mensen te ontslaan. De constateringen van de inspecties en OVV niet zijn terug te voeren op enkele individuen, het is een probleem in het hele systeem. Er is dan ook gekozen voor een aanpak in de kliniek waarbij alles op alles wordt gezet om herhaling te voorkomen. De mensen in de kliniek nemen verantwoordelijkheid en willen zelf hard aan de slag om onvolkomenheden of onzorgvuldigheden waar zij zelf wat aan kunnen doen, aan te pakken. De motivatie bij de mensen van Fivoor is er. Ook zij willen hartgrondig herhaling van dergelijke tragedies voorkomen.
Waarom nemen jullie geen verantwoordelijkheid?
Dat doen we zeker. Als met het nemen van verantwoordelijkheid bedoeld wordt het ontslaan van mensen, dan doen we dat niet. Wij kozen er voor om aan de slag te gaan. De onvolkomenheden in het systeem die wij met extra inspanning van onze zijde kunnen oplossen, pakken we direct op. Lees hier meer over bij de vraag ‘Wat doet Fivoor naar aanleiding van de rapporten? Welke concrete maatregelen neemt Fivoor om de veiligheid en veiligheidsbeleving in Den Dolder te versterken?’ onder het kopje ‘Maatregelen’.
Waarom heeft Fivoor niet gereageerd in de media?
De aanleiding van de onderzoeken was de tragische dood van Anne Faber door een van de patiënten die bij ons in behandeling was. Het is duidelijk dat er bij alle instanties die betrokken zijn bij de detentie van Michael P. verantwoordelijkheid ligt om keihard te werken om herhaling te voorkomen. Wij hebben er voor gekozen ons niet te verdedigen in de media en in dit stadium niet actief de media te zoeken met de boodschap dat we de conclusies ter harte nemen. Want dat doen we wel. We kozen er voor om niet te praten maar te doen. Er is ons heel veel aan gelegen om herhaling te voorkomen. Daar moet wat ons betreft de meeste energie in gestoken worden.
Klopt het dat Fivoor studenten werft voor de zomermaanden?
Zoals veel organisaties werkt Fivoor ook in de zomermaanden. Door vakanties van medewerkers wordt in de zomermaanden gezocht naar personele versterking voor een aantal van onze locaties. Deze extra krachten worden ingezet voor allerlei activiteiten in de klinieken, behalve de behandeling van patiënten. Daarvoor wordt een rooster gemaakt met ervaren professionals.
FPA Utrecht is momenteel niet op zoek naar vakantiekrachten. Wel is er een vacature voor een aantal parttime groepsbegeleiders.
Om voor bovengenoemde functies in aanmerking te komen moet men in het bezit zijn van een diploma verpleegkundige, maatschappelijk werker, SPH of psychologie. Ook studenten in het derde of vierde jaar van een zorgopleiding op MBO of HBO niveau kunnen solliciteren. Fivoor leidt hen intern op en biedt studenten op deze manier de gelegenheid om ervaring op te doen en kennis te maken met het werkveld. Studenten en leerlingen werken altijd samen met meerdere vaste en ervaren professionals.
Veiligheid omgeving
Onderstaande vragen geven antwoord op de veiligheid van de omgeving.
Wanneer vertrekt Fivoor van het terrein van de WA Hoeve in Den Dolder?
In de gebiedsvisie die onder regie van de gemeente Zeist is gemaakt, is 2025 genoemd als streefdatum voor het mogelijk vertrek van instellingen van het terrein WA Hoeve. Fivoor huurt van Altrecht, de huidig eigenaar van het terrein. Altrecht heeft onlangs projectontwikkelaar BPD geselecteerd voor de ontwikkeling van het terrein en de stapsgewijze overdracht van eigendom. Bij deze (her)ontwikkeling wordt een planbegeleidingsgroep betrokken. Deze bestaat uit vertegenwoordigers uit de Dolderse samenleving die nauw betrokken blijven bij de planuitwerking. Fivoor is bezig met het zoeken naar alternatieve huisvesting. Meer informatie hierover vindt u op de website van Altrecht.
Zaten er patiënten in FPA Utrecht waarvan de minister de vrijheden heeft ingetrokken naar aanleiding van de rapporten?
Nee. Hier in Den Dolder zitten nu geen zedendelinquenten.
Komen de extra beveiligers terug? En zijn de buurtcoaches 24/7 bereikbaar?
Deze zijn niet weggeweest. Na de tragische gebeurtenis in september 2017 is er 24/7 twee man beveiliging op het terrein. Die zijn er nu nog steeds. Er is niet afgeschaald. Naast deze beveiligers, die 24/7 beschikbaar zijn voor vragen, zorgen en klachten, zijn er ook twee buurtcoaches aanwezig. Die zijn er op werkdagen van 7:30 tot 23:00 uur en in het weekend van 15:00 tot 23:00 uur. De instellingen op het terrein zijn dus 24/7 bereikbaar en beschikbaar.
Worden de beelden op de beveiligingscamera's 24 uur bekeken op het terrein? Hoe zit dat dan na 23:00 uur als de buurtcoaches weg zijn?
Ook dan worden de beelden uitgelezen. Er is 24/7 twee man beveiliging, een van hen bekijkt de camera’s. De beveiligers zijn ook telefonisch bereikbaar voor meldingen en kunnen dan naar de melder toekomen. Ook is er 24/7 nog een beveiliger oproepbaar vanuit Utrecht. Tot slot staan de buurtcoaches en de beveiliging in nauwe samenwerking met de politie. De instellingen van de WA hoeve zijn dus 24/7 bereikbaar.
De gemeente was niet op de hoogte van de komst van zo’n zware patiënt als Michael P. Dat moet wel, waarom is dat niet gemeld?
Daar kunnen wij helaas geen antwoord op geven. Die melding wordt niet door ons als kliniek gedaan, maar wordt gedaan door de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid, op aandragen van de directeur van de Penitentiaire Inrichting, in dit geval PPC Vught.
De minister geeft aan dat het in Den Dolder net zo veilig is als in de rest van Nederland. Waarom vinden er dan zoveel incidenten plaats? Zoals het incident met een mes in de wijk Duivenhorst?
Uit de analyse van incidenten van de afgelopen anderhalf, twee jaar is geen stijging gebleken. Daarbij zijn veel incidenten niet veroorzaakt door patiënten van FPA Utrecht, maar door patiënten van de andere instellingen, of door mensen van buiten de WA Hoeve. De berichten over het incident in de wijk Duivenhorst moet genuanceerd. De buurtcoach was snel ter plekke samen met beveiliging. Zij hebben de betrokken patiënt direct meegenomen. Gerapporteerd is dat er weliswaar gedreigd is met een mes, maar dat mes is niet aangetroffen bij betrokkene. Er is wel gedreigd en dat dreigen alleen al is natuurlijk niet acceptabel. Het gebeurde heeft dan ook consequenties gehad voor de behandeling van de betrokkene in de kliniek.
Klopt het dat Altrecht, zonder overleg, begin deze eeuw de zorg voor 'gewone' psychiatrische patiënten is gaan afbouwen ten behoeve van forensische zorg?
Sinds 1991 wordt er op de WA Hoeve forensische zorg geboden. De forensische zorg is sindsdien verder gespecialiseerd. Dit zijn zorginhoudelijke keuzes. Overleg daarover vindt in de zorgketen plaats en in samenwerking met de ministeries.
Waarom kan het patiënten niet verboden worden door de wijk Duivenhorst te lopen?
Omdat het burgers zijn in Nederland. Patiënten waarvan ingeschat wordt dat ze een risico vormen, krijgen geen onbegeleid verlof.
Klopt het dat er in 2020 weer patiënten van zwaardere categorieën worden geplaatst bij FPA Utrecht in Den Dolder?
Nee. In 2017 is het plaatsingsbeleid voor de FPA aangepast en dat blijft tot nader order van kracht. Het beleid is dat momenteel geen patiënten met een zedendelict als indexdelict (het delict waarvoor zij bij ons in behandeling komen) worden geplaatst bij FPA Utrecht. Afhankelijk van de situatie, onder andere in de omgeving, wordt dit plaatsingsbeleid periodiek beoordeeld.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft eind maart 2020 laten weten dat de beslissing om de aanpassing van het beleid eventueel weer op te heffen met 6 maanden is uitgesteld in verband met de coronacrisis.
Algemene vragen over FPA Utrecht en Fivoor
Algemene vragen en antwoorden over de kliniek FPA Utrecht en Fivoor.
Wat is een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA)?
FPA staat voor Forensisch Psychiatrische Afdeling. Een FPA is een beveiligde kliniek waar zowel reguliere patiënten als forensische patiënten met een strafrechtelijke maatregel kunnen worden opgenomen. Op een FPA worden mensen behandeld met een psychiatrische aandoening die voor de opname grensoverschrijdend of gevaarlijk gedrag hebben vertoond.
Tijdens de psychiatrische behandeling op een FPA wordt meestal toegewerkt naar terugkeer in de maatschappij met daarbij zo nodig vervolgbehandeling. Daarom krijgen de patiënten vaak naast psychiatrische zorg tijdens de opname ook ondersteuning bij het vinden van werk of een zinvolle dagbesteding, herstel van het sociaal netwerk, en indien van toepassing, het vinden van een woning. Op beveiligingsniveau 2 worden patiënten geplaatst waarbij de verwachting is dat zij binnen afzienbare tijd de beveiligde setting kunnen verlaten.
Wie bepaalt welke patiënten naar Fivoor komen?
Binnen de FPA worden patiënten opgenomen met een justitiële maatregel. Deze patiënten worden bij het centraal indicatieorgaan van het ministerie van Veiligheid en Justitie (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie) aangemeld door de reclassering, een TBS-kliniek of een gevangenis. Dit indicatie-orgaan bepaalt welke behandelintensiteit en beveiligingsniveau nodig zijn. Op grond hiervan bepaalt het centrale indicatieorgaan bij welke kliniek de patiënt wordt aangemeld.
Naast het beveiligingsniveau bepalen andere factoren waar een patiënt wordt geplaatst. Zo kan een regionale voorkeur belangrijk zijn, maar ook de beschikbaarheid van een specifiek behandelprogramma.
Daarnaast kunnen patiënten voor een FPA worden aangemeld door een GGZ-instelling of een huisarts. Zij hebben geen strafrechtelijke titel en in dat geval beslist de FPA zelf of de opname passend is. Sommige patiënten worden op last van het Openbaar Ministerie geplaatst met een BOPZ-maatregel, voor deze patiënten heeft de FPA zorgplicht. Een BOPZ maatregel wordt afgegeven door de rechter voor mensen die door hun psychiatrische ziekte een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving zonder dat zij een delict gepleegd hebben.
Kan de kliniek patiënten weigeren?
In principe kan een forensische zorginstelling geen patiënten met een justitiële maatregel afwijzen die door justitie worden geplaatst. Elke FPA is ingedeeld op beveiligingsniveau en behandelintensiteit, en op basis van deze indeling worden patiënten geplaatst. Voor een patiënt wordt het niveau van de vervolgplaats bepaald door het indicatieorgaan. Alleen wanneer bij aanmelding bekend is dat specifieke patiënt-factoren niet aansluiten op het behandelaanbod, kan een FPA op basis van goede gronden aangeven dat ze niet wil meewerken aan plaatsing.
Welk type patiënten zitten er in de kliniek en hoeveel?
Op de FPA van Fivoor worden gemiddeld 85 patiënten behandeld. Daarvan heeft iets meer dan de helft een justitiële maatregel. De patiënten op een FPA hebben last van verschillende psychiatrische stoornissen. Veel voorkomende stoornissen zijn schizofrenie, autismespectrum-stoornissen, ADHD, persoonlijkheidsstoornissen en verslavingsziektes. Veel patiënten hebben ook een combinatie van problemen.
Patiënten worden via drie hoofdroutes naar een FPA verwezen:
- Voor een FPA kunnen patiënten worden aangemeld door een GGZ-instelling of een huisarts. Zij hebben dan geen strafrechtelijke titel en in dat geval beslist de FPA zelf of de opname passend is.
- Sommige patiënten worden op last van het Openbaar Ministerie geplaatst met een BOPZ-maatregel, (op basis van de wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen), voor deze patiënten heeft de FPA een zorgplicht. Een BOPZ-maatregel wordt afgegeven door de rechter voor mensen die door hun psychiatrische ziekte een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving zonder dat zij een delict gepleegd hebben.
- De derde groep betreft patiënten met een strafrechtelijke maatregel. Met een indicatiestelling wordt de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van deze groep vastgesteld. Het initiatief tot plaatsing van dergelijke patiënten ligt bij de Reclassering, of het psycho-medisch overleg (PMO) in een gevangenis.
Op grond van een indicatiestelling door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) wordt het benodigde beveiligingsniveau en zorgintensiteit gegeven. Vervolgens beziet de Divisie Individuele Zaken van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) bij welke kliniek de patiënt wordt aangemeld indien klinische opname nodig is. Naast het vereiste beveiligingsniveau bepalen andere factoren waar een patiënt wordt geplaatst. Zo kan een regionale voorkeur belangrijk zijn, maar ook de beschikbaarheid van een specifiek behandelprogramma.
Krijgen de verschillende typen patiënten een eigen behandeling per categorie?
Ja, op basis van de problematiek en mogelijkheden van een patiënt wordt gekeken welke set aan behandelinterventies het best passend is voor die patiënt. Je zou kunnen zeggen dat er een soort menukaart is op basis waarvan de individuele keuze wordt samengesteld.
Voorbeeld:
De psychiatrische ziekte van een patiënt is een belangrijke factor in het behandeltraject. Een patiënt met psychotische kwetsbaarheid zal bijvoorbeeld een medicamenteuze behandeling krijgen, afgestemd op de verstoringen in de hersenen die daaraan ten grondslag liggen. Sommige patiënten met die problematiek hebben veel baat bij cognitieve gedragstherapie om te leren omgaan met die kwetsbaarheid, maar er zijn ook mensen die door hun ziekte zodanig ontregeld zijn dat zij niet kunnen profiteren van die vorm van therapie. Dan zetten we andere behandelingen in.
Hoe is het verlof geregeld in een FPA?
Of een patiënt verlofmogelijkheden heeft, is afhankelijk van de strafrechtelijke maatregel, hoe het met de patiënt gaat en hoe zijn behandeling verloopt. De vraag of een patiënt met verlof mag gaan, wordt besproken in een multidisciplinaire behandelteam en met de reclassering en eventueel met het gevangeniswezen.
Hoe laat moeten patiënten ’s avonds binnen zijn?
Patiënten van de FPA moeten ’s avonds uiterlijk om 22.00 uur binnen zijn. Houdt een patiënt zich niet aan de afspraak dan is hij ongeoorloofd afwezig en wordt dat gemeld bij de toezichthouder (reclassering of gevangenis) of de politie. Uitzonderingen worden gemaakt en vastgelegd in het behandelplan van de individuele patiënt. Er zijn ook open afdelingen op het terrein, daar geldt geen vaste tijd dat patiënten binnen moeten zijn. Afspraken met patiënten worden altijd op individueel niveau gemaakt en afgestemd op hun individuele situatie.
Wie bepaalt het regime voor een patiënt die bij Fivoor onder behandeling is?
De indicatie die door het indicatieorgaan wordt afgegeven voor patiënten met een justitiële maatregel bepaalt het ‘start’niveau van de behandeling van de patiënt binnen de FPA. Tijdens het behandeltraject van een patiënt wordt tijdens verschillende evaluatiemomenten beoordeeld door het behandelteam of er een wijziging in regime kan plaatsvinden. Voor patiënten met een justitiële maatregel geldt, dat een aanpassing wordt voorgelegd aan de toezichthouder van de patiënt, reclassering of de gevangenis. Dit gaat volgens strakke afspraken met de ketenpartners als Reclassering, OM en gevangenis. Iedere stap wordt afgestemd en de wijziging van regime wordt alleen doorgevoerd na goedkeuring door deze ketenpartners.
Hoe kan het dat iemand zoals Michael P. vrij rondliep?
In Nederland is het beleid dat mensen die een delict plegen ten gevolge van een psychiatrische ziekte worden behandeld. De rechter heeft de mogelijkheid om delictplegers een combinatie van straf en behandeling op te leggen. Daar zijn veel variaties in. Een mogelijkheid is ook dat een persoon aan het einde van zijn reguliere detentieperiode een resocialisatie traject in gaat om de overgang te maken van de gevangenis naar de samenleving. In zo’n resocialisatie-fase worden vrijheden gefaseerd toegekend, volgens strakke afspraken en voorwaarden in combinatie met het toestandsbeeld van de patiënt. Dit gebeurt in samenspraak met de andere partners in het forensische veld, zoals reclassering en de gevangenis die verantwoordelijk is voor de detentie.
Geldt voor alle patiënten dat ze op enig moment gaan resocialiseren?
Ja, alle zorginstellingen in Nederland en ook de ggz werken aan deze maatschappelijke opdracht. De opdracht aan de forensische ggz is, om mensen die door een psychische stoornis met justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen, daarin te begeleiden en hen zo op veilige en verantwoorde wijze terug te laten keren in de samenleving. Voor een groot gedeelte van onze patiënten is een vorm van begeleid wonen het einddoel. Een kleinere groep gaat weer zelfstandig wonen en houdt dan ambulante behandeling of andere vormen van professionele ondersteuning. Ook is er een groep waar de behandeling wordt voortgezet in een andere instelling, bijvoorbeeld met een hogere beveiliging of met een ander specifiek behandelprogramma. Het tempo waarin patiënten toewerken naar een volgende fase wordt individueel bepaald en is afhankelijk van alle factoren die een rol spelen in de behandeling, bijvoorbeeld: hoe snel merkt iemand de resultaten van de medicatie, die hij gebruikt.
Hoort bij resocialiseren altijd tijdelijke vrijheid?
Ja, het doel van resocialisatie is, dat een patiënt zich voorbereidt op het bestaan dat hij ná zijn opname (of specifiek voor forensische patiënten: na de periode van de justitiële maatregel) gaat leiden. Deze resocialisatie is verweven met de hele behandeling. Of, op welk moment, en in welke mate een patiënt verlof krijgt is ook weer afhankelijk van alle factoren die van invloed zijn op de behandeling en indien dit toelaatbaar wordt geacht gelet op de veiligheid.
Welke maatregelen worden er genomen om de resocialisatie veilig te maken voor de “buitenwereld”?
Iedere stap in het resocialisatieproces van forensische patiënten wordt gezet in nauw overleg met de ketenpartners als reclassering en de penitentiaire inrichting waar een patiënt eerder verbleef, en zorgvuldig gemonitord. Deze monitoring wordt uitgevoerd door het multidisciplinaire behandelteam. Zij betrekken hierbij ook weer de verschillende factoren van belang in de behandeling. Een hulpmiddel daarbij in de forensische zorg is het gebruik van zogeheten risicotaxatie-instrumenten. Dit zijn scoringlijsten op basis waarvan een inschatting kan worden gemaakt op het recidive-risico. Deze lijsten geven een indicatie voor het risico op herhaling van strafbaar gedrag in een range van laag-midden-hoog (op basis van informatie over grote groepen patiënten). Deze lijsten voorspellen niet het gedrag voor een individuele patiënt.
De monitoring door het behandelteam is erop gericht om de inschatting op de risico’s op recidive voor een individuele patiënt te verfijnen. De regel van ‘zorg op maat’ geldt hier heel nadrukkelijk: voor elke patiënt wordt geëvalueerd wat de voortgang is van de behandeling, in welke mate hij/zij zich kan houden aan afspraken, wat heeft hij/zij geleerd, welke steun heeft iemand in zijn/haar
netwerk. Naast de monitoring op de hoofdlijn van de behandeling wordt ook elke dag opnieuw weer gekeken hoe het gaat. De medewerkers in de 24-uurszorg zijn hierbij heel belangrijk. Zij kijken en signaleren over de dag (en de nacht) wat de actuele situatie is van een patiënt. Op basis van de inschatting van het behandelteam worden vrijheden in vorm en hoeveelheid bepaald. Bijvoorbeeld bij een instabiele patiënt kan het betekenen dat iemand in zijn/haar kamer moet blijven, alleen binnen de unit mag rondlopen of slechts naar buiten mag met begeleiding. Als het behandelteam aanwijzingen ziet, dat het risico op ongewenst of gevaarlijk gedrag toeneemt (bijvoorbeeld omdat iemand terugvalt en weer drugs gaat gebruiken), dan worden de vrijheden aangepast in overleg met de reclassering of de penitentiaire inrichting.
Ten aanzien van de veiligheid in en om de klinieken is uitgebreid overleg met andere instellingen en betrokken gemeente om de veiligheid ook rond de kliniek te borgen. Speciale buurtcoaches die op het terrein en in het dorp rondlopen zorgen voor direct contact tussen buurtbewoners en de instelling. Daarnaast heeft de instelling een uitgebreid beveiligingsapparaat met beveiligers en cameratoezicht.
Hoe zit het met de samenwerking tussen instellingen en de gemeente in Den Dolder ten aanzien van de veiligheid?
Er is een drietal overleggen waarbij vertegenwoordigers van de gemeente, politie, Altrecht en Fivoor elkaar treffen. Zo is er twee wekelijks overleg ingesteld waarin de vertegenwoordigers van de gemeente, de politie, Altrecht en Fivoor in gezamenlijkheid alle meldingen en signalen vanuit de directe omgeving met elkaar delen en vervolgacties beleggen bij de betreffende vertegenwoordiger. Eens per zes weken is er een zogeheten Beelden Van Den Dolder overleg onder regie van de gemeente Zeist waar de ontwikkelingen en trends in de meldingen besproken worden om gezamenlijk te bekijken welke beleidsimplicaties er zijn. Tot slot is er elk kwartaal een bestuurlijk overleg onder voorzitterschap van de Burgemeester van Zeist, waarbij de drie instellingen van het terrein in Den Dolder (Altrecht, Reinaerde en Fivoor) vertegenwoordigd zijn. Vaste gespreksonderwerpen zijn de veiligheid, relevante ontwikkelingen bij partijen en de samenwerking.
Heeft de naamswijziging van Altrecht naar Fivoor iets te maken met het voorval met Michael P.?
Nee. De overgang van FPA Roosenburg van Altrecht Aventurijn naar Fivoor was al eerder in gang gezet. Per 1 januari 2018 valt de FPA in Den Dolder onder Fivoor. Dat is onderdeel van een bredere reorganisatie van betrokken instellingen (Aventurijn, Palier en de Kijvelanden). FPA Roosenburg heet sindsdien FPA Utrecht.
Worden er in de kliniek drugs gebruikt?
Drugs zijn verboden in de kliniek. In de forensische psychiatrie verblijven veel mensen die naast een andere psychiatrische ziekte ook een verslavingsziekte hebben. Voor ieder mens is het bovenmatig gebruik van alcohol, nicotine en drugs ongezond, maar zeker voor mensen die ook andere ziektes hebben en door die combinatie zich misdragen of strafbare feiten plegen. Om die reden is drugs- en alcoholgebruik tijdens de behandeling verboden. De behandeling van de verslavingsziekte is altijd onderdeel van het totale behandeltraject. Er wordt daarbij gewerkt aan volledige onthouding.
De klinieken doen er alles aan om de kliniek en de omgeving rondom de kliniek drugsvrij te krijgen en te houden. Hiertoe wordt tweemaal per week bij iedere patiënt een controle uitgevoerd naar het gebruik van middelen. Dit wordt gedaan middels controles op gebruik via de urine, de adem, het mondslijmvlies en in uitzonderlijke gevallen via het bloed. Daarnaast wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van middelen op de afdeling door tassen- en kamercontroles van patiënten, door controle van de spullen van de bezoekers aan de afdeling en door controles met drugsspeurhonden. In onze kliniek wordt ook beveiliging ingezet om de afdeling en het terrein te beveiligen. Rondom de kliniek in Den Dolder worden beveiligers en buurtcoaches ingezet zodat de publieke ruimte rondom de kliniek ook zoveel als mogelijk drugsvrij is.
Als blijkt dat een patiënt met een strafrechtelijke maatregel gebruikt heeft, worden de maatregelen in overleg met de toezichthouder (reclassering of penitentiaire inrichting) bepaald. Klinieken werken nauw samen met de politie om het drugsgebruik en -handel binnen de kliniek en het terrein terug te dringen, want het is uiteraard ook hen een doorn in het oog. Zo wordt er altijd contact opgenomen met de politie als er verdenking is van handel en wordt er meegewerkt aan een eventueel politieonderzoek naar handel.